Categorie: Artikel
Publicatiedatum: februari 10, 2021

Geen planten weggooien door maximaal biologische inzet

Geen planten weggooien door maximaal biologisch inzet

Waar twee jaar geleden nog zo’n één tot twee procent van de Calathea’s onverkoopbaar waren door spint en trips, verdwijnt nu vrijwel geen plant meer in de container. “Je kunt wel zeggen dat er een probleem is opgelost door over te stappen naar maximaal biologische inzet”, omschrijft Teun Valstar van Shadowplant de omwenteling koeltjes. Onderdeel van de oplossing: de Airobug.

Teun_Valstar_Koppert_Biological_Systems-3.jpg

“Twee jaar geleden stonden we met de rug tegen de muur. Met de toegestane chemische middelen kregen we spint en trips er niet meer onder. Op dat moment zetten we wel wat biologie in, zo’n twintig procent van de gewasbescherming. Maar ook dat werkte niet voldoende. We moesten een tot twee procent van onze planten weggooien”, vertelt Valstar.

Shadowplant teelt 4 hectare Calathea’s in Honselersdijk. Op ongeveer een kwart van het oppervlak staat een WPS-systeem, waar de planten dicht opeen op goten staan. Voor chemische gewasbescherming is dat een uitdaging, maar voor biologische bestrijding evengoed. Want tussen de goten kun je niet lopen. Dus scouten is lastig en zie de natuurlijke vijanden vanaf het pad maar eens de hele kas in te krijgen.

Natuurlijke vijand op de juiste plek

Uitkomst bleek de Airobug, een zelfrijdende verblazer, die de technische afdeling van Koppert Biological Systems speciaal ontworpen heeft om biologische bestrijders gelijkmatig door de kas te verspreiden. De Airobug heeft een lift waarmee de verblazer aan de monorail bovenin de kas wordt gehangen. Op het apparaat komen potten met biologische bestrijders. Een ventilator blaast de roofmijten uit boven het gewas. De Airobug beweegt op eigen kracht langs de buizen door de kas.

“Omdat de Airobug in eigen huis is ontwikkeld, is hij zo gemaakt dat het veilig is voor biologische bestrijders. De nuttige insecten worden goed verspreid over het gewas en hebben dus niet te lijden onder het uitblazen”, legt Arthur Kalkman, consultant bij Koppert Biological Systems, uit.

Airobug_Koppert_Biological_Systems__1_.jpg

Koudwatervrees

“Als je spuit, zie je de boosdoeners de volgende dag dood op hun rug liggen. Met bio moet je durven afwachten. Sommige potplantenkwekers hebben daarom koudwatervrees om met biologische bestrijding te beginnen. Wij zijn ook niet goed gestart. Bij ons was de verhouding tussen biologisch en chemisch twee jaar geleden 20/80. Dat zette geen zoden aan de dijk. Met de chemie verstoorden we het evenwicht. De teelt van Calathea’s duurt 30 tot 45 weken. In die periode verzetten we de planten vijf keer. Daarmee verspreidden we de brandhaarden”, vertelt Valstar.

Strategie

“Toen Valstar ons twee jaar geleden benaderde zijn we eerst begonnen met een goede strategie opstellen. Goed in kaart brengen welke plagen de meeste druk geven, wat er met de planten gebeurt in het teeltproces en wat de grootste knelpunten zijn in de bestrijding. Een voorbeeld hiervan is goed inventariseren welke soorten spintgevoelig zijn. Want Calathea’s zijn gevoelig, maar niet alle Calathea’s zijn even gevoelig.”, zegt Kalkman.

Bijna geen chemie meer

Op dit moment bestaat de gewasbescherming nog maar voor enkele procenten uit chemische middelen. Spint en trips zijn biologisch volledig onder de duim te houden met Spidex en Swirski-Mite. “Zeker dit voorjaar, met felle zon en wind, en de lange warme zomer zouden we anders een fors spintprobleem hebben gehad. Nu: niks”, zegt Valstar tevreden.

Duponchelia is nog een uitdaging, daar wordt nu Macro-mite tegen ingezet. Motten vangt Shadowplant weg met lampen. “Pleksgewijs gebruiken we nog wel (groene) contactmiddelen. Sommige plagen gaan zo snel, daar loop je al gauw achter de feiten aan”, zegt Valstar.

Na het succes vorig jaar met spint en trips startte Shadowplant in 2020 met bladluisbestrijding in enkele afdelingen. Het werkte goed, slechts een enkele keer werd de schadedrempel overschreden. Met bladluisbestrijding begint Shadowplant volgend voorjaar vroeger, dan kunnen de galmug Aphidend en sluipwesp Aphipar optimaal hun werk doen.

Leuker werk

“Onze planten gaan onder meer naar Ikea-vestigingen in heel Europa en naar grote tuincentraketens. Soms krijgen we klachten over een beestje in een plant. Nu kan ik vertellen dat dat een nuttig beestje is. Een paar jaar geleden werd dat niet getolereerd. Maar de acceptatie groeit”, zegt Valstar.

De medewerker die zich bezighoudt met scouten en biologie inzetten, volgt binnenkort een driedaagse cursus bij Koppert om ziekten en plagen nog eerder en beter te herkennen, zodat adequaat ingrijpen nog beter mogelijk wordt.

“Los van wat klanten vragen, wilde ik ook voor mezelf minder chemie gebruiken. Het voelt niet oké. En laten we wel wezen: spuiten is geen leuk werk. Omwille van je personeel spuit je altijd ’s avonds. Dat blijft ons nu bespaard, omdat je biologie overdag kunt inzetten.”

Per saldo voordeliger

Valstar: “Biologische bestrijders zijn duurder dan chemische middelen. Doordat de plaagdruk lager is en er meer preventief gewerkt wordt, kijken we kijken we kritisch of we ook met minder toekunnen. Maar per saldo kost het me minder. Als ik reken hoeveel uren ik nu minder hoef te spuiten en hoeveel planten we minder weggooien, dan pakt dit financieel gunstiger uit.”