Algemeen
De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) behoort tot de familie Aleyrodidae en de subfamilie Aleyrodinae. Het insect is voor het eerst geïdentificeerd op tabak in Griekenland in 1889, vandaar de naam tabaci. Vervolgens is de soort aangetroffen in de meeste tropische en subtropische landen in de wereld. Waarschijnlijk is het insect oorspronkelijk afkomstig uit een tropisch of subtropisch gebied, mogelijk Pakistan.
De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) heeft enorm veel waardplanten. Het insect wordt over de hele wereld op de meest uiteenlopende gewassen aangetroffen. Met name in (sub)tropische gebieden veroorzaakt hij schade. De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) is gevreesd doordat hij een grote mate van resistentie heeft tegen vele insecticiden en doordat hij virussen kan overdragen.
Levenscyclus en uiterlijk van de tabakswittevlieg
De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) doorloopt 6 ontwikkelingsstadia, namelijk een eistadium, 4 larvenstadia (waarvan het laatste vaak pop wordt genoemd, alhoewel dat strikt genomen niet klopt), en het volwassen insect. De larven zitten aan de onderkant van jonge bladeren en zijn ovaal van vorm. Larven in het eerste stadium (‘crawlers’) kunnen zich verplaatsen. Vanaf het tweede larvenstadium zitten de larven vast op het blad. Het vierde larvenstadium ontwikkelt zich tot een gele, bijna ronde zogenaamde pop, waarin de rode ogen en witte vleugels van de adult al duidelijk te zien zijn. Deze poppen zitten op de oudste bladeren.
De adult kruipt uit de pop via een T-vormige breuklijn. De volwassen witte vliegen zitten vaak verspreid over de hele plant waar ze hun eieren leggen. Daarom kunnen alle verschillende ontwikkelingsstadia bij elkaar te vinden zijn op één blad. Als een aangetaste plant wordt geschud, vliegen de adulten eerst op om vervolgens terug te keren naar de onderkant van de bladeren. De volwassen tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) heeft goed ontwikkelde stekend-zuigende monddelen en begint na het uitkomen al snel plantensappen te zuigen. Het insect is bedekt met een dun laagje witte wasachtige substantie.
De volwassen tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) lijkt veel op de kaswittevlieg (Trialeurodes vaporariorum), maar is iets kleiner en geler. Verder staan de vleugels van tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) verticaal (parallel) langs het lichaam, terwijl de vleugels van kaswittevlieg horizontaal (als een driehoekje) staan.
Schadebeelden
De larven hebben veel eiwit nodig voor hun groei. Daarom zuigen ze grote hoeveelheden plantensap op. Dit sap bevat naast eiwit veel suikers en het overschot daarvan wordt weer uitgescheiden als honingdauw. Vooral de grotere larven scheiden veel honingdauw uit. De schade die witte vlieg veroorzaakt aan een gewas is een gevolg van het zuigen aan de bladeren en het afscheiden van honingdauw. Dit kan de volgende effecten op het gewas hebben:
- Als de populatie zeer groot is, kunnen door het zuigen de fysiologische processen van de plant worden beïnvloed, waardoor groeivermindering kan optreden. Bij fel zonlicht kunnen de bladeren afvallen en verwelken. Door deze bladschade kan de ontwikkeling van de vruchten worden beïnvloed waardoor oogstvermindering optreedt.
- De honingdauw die op de vruchten terechtkomt, maakt ze erg kleverig (‘vet’). Hierdoor worden ze vuil en daarnaast kunnen er roetdauwschimmels op groeien (Cladosporium spp.), waardoor ze onverkoopbaar worden. In zeer ernstige gevallen gaan de vruchten rotten. Ook op de bladeren ontwikkelt zich roetdauw. Hierdoor verminderen de fotosynthese en de verdamping.
- Bemisia is berucht vanwege de overdracht van virussen, waaronder TYLCV in tomaat.
- Door plantensap te zuigen en honingdauw af te scheiden, verminderen witte vliegen de esthetische waarde van het gewas. Dit is met name van belang in de sierteelt.
- De larven injecteren enzymen in de plant, waardoor de normale fysiologische processen veranderd worden. In sommige waardplanten kan hierdoor schade ontstaan. Bekende effecten zijn onregelmatige rijping bij tomaat en paprika, geelverkleuring van de bloemstelen van gerbera en ernstige vergeling van de bladeren bij sperzieboon. Andere symptomen zijn chlorotische plekken, vergeling, het afvallen van vruchten en/of bladeren, en misvorming van vruchten.