Cacoecimorpha pronubana

Anjerbladroller

Carnation tortrix Cacoecimorphapronubana Adult stage
Carnation tortrix Cacoecimorphapronubana Adult stage

Algemeen

De anjerbladroller (Cacoecimorpha pronubana) is een uit het Middellandse Zeegebied afkomstige soort die behoort tot de familie Tortricidae. Hij komt voor in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, de VS en in Europa, ook op Malta, Sicilië, Sardinië, Kreta, de Balearen, de Kanaaleilanden en Madeira. Deze polyfage soort is aangetroffen op 160 cultuurgewassen en wilde plantensoorten, zowel kruidachtige planten als bomen, uit 42 plantenfamilies. Hij is overal in het Middellandse Zeegebied de belangrijkste plaag in de anjerteelt, met name in Israël, Italië, Frankrijk en Spanje. In kassen staat de anjerbladroller het meest bekend om zijn aantasting van anjer en aardbei.

Levenscyclus en uiterlijk van de anjerbladroller

Mannelijke anjerbladrollers zijn goede vliegers die overdag actief zijn, in tegenstelling tot de meeste bladrollers, die vooral in de avondschemering en ’s nachts vliegen. De vrouwtjes kunnen niet erg goed vliegen en leggen slechts kleine afstanden af. De mot is relatief klein ten opzichte van de andere beschreven motten. De contrasterende kleuren van de voorvleugels (geel tot paarskleurig met bij de vrouwtjes één donkerbruine band en bij de mannetjes twee rode banden) en achtervleugels (helderoranje) maken de soort eenvoudig te herkennen. Dit kleurenpatroon is vooral goed waar te nemen bij de vliegende mannetjes. De anjerbladroller (Cacoecimorpha pronubana) is hieraan duidelijk te onderscheiden van de koolbladroller (Clepsis spectrana).

Elke vrouwelijke anjerbladroller (Cacoecimorpha pronubana) kan maximaal 700 eieren leggen die in groepjes van 10-200 aan de bovenkant van bladeren en op opstanden van de kas worden afgezet. De eieren zijn eerst lichtgroen van kleur, later worden ze geel. Ze hebben een afgeplatte ovale tot ronde vorm.

De rupsen hebben een olijf- tot helder- of geelgroene kleur met een aanvankelijk zwarte kop die later verkleurt tot geelbruin met donkere vlekken. Na het uitkomen kruipen ze of worden ze op de wind verplaatst naar de jonge groeipunten of bloemen, waar ze zijdedraden spinnen rond de bovenste bladeren of bloembladen.

Bestrijding van de anjerbladroller