Schadebeelden
Mineervliegen veroorzaken zowel directe als indirecte schade aan planten. De meeste directe schade wordt veroorzaakt door de mijnen die de larven vormen. Dit leidt tot verdroging, vroegtijdig bladverlies en cosmetische schade. In (sub)tropische gebieden kan dit leiden tot verbranding van vruchten zoals meloen en tomaat. Door bladverlies vermindert ook de opbrengst van het gewas. Bij volgroeide planten van vruchtgroentegewassen kan echter een aanzienlijke hoeveelheid blad beschadigd worden voordat oogstreductie optreedt.
Oudere larven maken bredere mijnen. Ook voedingsstippen veroorzaakt door volwassen vrouwtjes kunnen de opbrengst van een gewas verminderen. Dit is met name van belang in sierteeltgewassen. Bij andere gewassen speelt schade door voedingsstippen normaal gesproken een minder grote rol. Zaailingen en jonge planten kunnen totaal vernield worden als gevolg van de directe schade door mineervliegen.
Bij gerbera vreet de larve van de floridamineervlieg (Liriomyza trifolii) zich in steeds groter wordende cirkels om de plaats waar hij uit het ei is gekomen, waarbij de mijnwanden elkaar blijven raken. Hierdoor worden kleine plaatjes gevormd. In verschillende andere gewassen treffen we tussenvormen van deze ‘plaatmijnen’ en gewone mijnen aan. Het is daardoor een onbetrouwbaar kenmerk voor soortbepaling.
Er ontstaat indirecte schade als pathogene schimmels of bacteriën het plantenweefsel binnendringen via de voedingsstippen.