Spodoptera littoralis

Katoenuil

Algemeen

De katoenuil (Spodoptera littoralis) is een zeer polyfage soort die zich voedt met planten uit 40 families, waaronder 87 gewassen van economisch belang. Hij komt oorspronkelijk uit Egypte en komt tegenwoordig voor in Afrika, het Midden-Oosten, de Canarische Eilanden en delen van het Europese Middellandse Zeegebied, inclusief de Balearen, Madeira en de Azoren.

Levenscyclus en uiterlijk van de katoenuil

Vrouwelijke adulten van de katoenuil (Spodoptera littoralis) kunnen tot 3.000 eieren leggen. De eieren zijn bij benadering bolvormig, circa 0,6 mm lang en zachtgeel van kleur. Ze worden in groepjes van 20-500 stuks afgezet aan de onderkant van bladeren, vaak onderin de plant. Het vrouwtje bedekt de eieren met bruingele haren afkomstig van haar achterlijf, om ze minder te laten opvallen en ze te beschermen tegen uitdroging.

De katoenuil (Spodoptera littoralis) doorloopt zes larvenstadia. Jonge rupsen zijn bleekgroen van kleur met een bruine kop. In het laatste stadium zijn ze 35 tot 45 mm lang. De kleur kan dan variëren van grijs tot rood of geel met een brede streep in het midden en aan beide zijden twee geelrode of grijze strepen en kleine gele vlekjes op elk segment. De onderzijde van de rups is grijsrood of geel. De rupsen zijn gemakkelijk te onderscheiden van andere Spodoptera-soorten door vier driehoekige vlekjes op hun lichaam. Om te verpoppen verplaatsen de rupsen zich naar de bovenste laag van het grondoppervlak. Een pop is 15 tot 20 mm groot en roodbruin van kleur.

De voorvleugels van de volwassen katoenuil (Spodoptera littoralis) zijn bruin met een blauwachtige gloed en strogeel bij de hoofdader. De ocellus wordt gemarkeerd door twee of drie schuine witte strepen. De vleugelpunt heeft een zwarte vlek die bij het mannetje duidelijker zichtbaar is dan bij het vrouwtje. De achtervleugels zijn wit met een bruine rand. De adulten zijn alleen 's nachts actief.

Bestrijding van de katoenuil